Oude fruitbomen in het Friese landschap

Vanouds wordt het karakter van het Friese landschap en het boerenerf mede bepaald door de aanwezigheid van fruitbomen.
Door hun markante verschijningsvormen en de van seizoen tot seizoen wisselende visuele waarde vormen ze als het ware een overgangsgroep tussen de laagblijvende struikbeplanting en de hoger opgaande boomsoorten.

Als gevolg van diverse ontwikkelingen in de landbouw en de daarmee gepaard gaande invloed op het landschap als geheel dreigen de karakteristieke boerenboomgaardjes een zeldzaamheid te worden. De voorspoedige ekonomische onwikkeling na de Tweede Wereldoorlog heeft erin geresulteerd dat de boomgaard zijn funktie als vers-fruitvoorziener heeft verloren. Daarbij in aanmerking genomen de ruimte die schaalvergroting in de landbouw voor zich opeiste, is het niet verwonderlijk dat fruitbomen meer en meer als sta-in-de-weg werd ervaren en tenslotte het veld moesten ruimen wanneer een nieuwe ligboxenstal werd gebouwd.

Naast de landschappelijke waarde kunnen fruitbomen tevens cultuurhistorisch en biologisch van belang zijn. Immers, ze kennen een bepaalde, kenmerkende geografische verspreiding die nauw samenhangt met plaatselijke gebruiken. We kunnen dan ook spreken van een waarlijk stukje cultureel erfgoed. Veelal is het bestaan van deze relatie tot de menselijke bewoning niet bekend; alleen uit veldonderzoek blijken deze feiten.

Potentieel bevatten oude fruitrassen tenslotte genetische eigenschappen die van belang kunnen zijn bij toekomstige projekten met als oogmerk het verkrijgen van resistente fruitbomen. Door hun uitstekend aangepast-zijn aan de vaak minder gunstige bodem- en klimaat-eigenschappen van een bepaalde regio, schuilt hierin nog een “schat” aan onontdekte waarden.