Aanplant - planning

Lokatie
Zorg voor voldoende ruimte wanneer u vruchtbomen gaat planten. Het is belangrijk dat u zich eerst eens verdiept in het boomtype en de onderstam alvorens tot aanplant over te gaan. Voldoende afstand tussen de bomen onderling is zeer gewenst. Er moet dus een inschatting worden gemaakt van de toekomstige uitgroei van de bomen. Dit is afhankelijk van het ras en de onderstam.

Plant vruchtbomen nooit in de schaduw van gebouwen, hoge bomen of anderszins. Op die manier wordt het nooit wat. Voor de vorming van bloesem hebben bomen namelijk veel licht nodig; een boom in de schaduw draagt meestal geen vrucht. De meeste vruchtbomen houden van een beschutte standplaats omdat de vruchten vaak niet erg vast aan het hout zitten. Alleen stoofperen en moesappels kunt u eventueel op de windzijde planten.

Bij grotere aanplant kan het van belang zijn rekening te houden met de zonnestand. In de loop van de dag draait de zon van het oosten, via het zuiden naar het westen. Daarom zetten we de hoger opgaande soorten en variëteiten op de noordzijde van het perceel en de lagere bomen of struiken op de zuidkant.

Boomtype
Er zijn diverse types van vruchtbomen in omloop. Het meest gangbare zijn de zogenaamde vrije vormen. Afhankelijk van of u een laagstam, dan wel half- of hoogstam plant is minder of meer ruimte vereist. De onderstam bepaalt of uw hoogstamboompje wel "hoogstamafinetingen" bereikt. Ook moet de onderstam voldoende winterhard zijn. Met name kwee-onderstammen voor perenbomen zijn niet altijd betrouwbaar.

Wees voorzichtig met de zogenaamde Ballerina-bomen. Als vruchtdragende boom is ze niet geschikt, het is meer een siergewas. Eigenlijk is de Ballerina een onvoldragen vrucht van de plantenveredelaars; een te vroeg geboren kindje dat "nog niet af' is. Nadelen zijn de onvoldoende kwaliteit van de appels en de beurtjarigheid.

Rassenkeuze
Het is verstandig alvorens bomen te kopen eerst eens te kijken naar de ziektegevoeligheid van uw favoriete rassen. Er blijken nogal grote verschillen te bestaan voor wat betreft de resistentie: een goede oogst in de toekomst begint al bij de aanplant! Het is beter ziekten te voorkomen dan dat men in een later stadium allerlei chemische spuitmiddelen moet aanwenden om de bomen en vruchten gezond te houden.

Voor particulieren is het aan te bevelen een zekere spreiding in de rijptijd van het fruit na te streven, zodat niet alle vruchten ineens geconsumeerd moeten worden. Doe dus net zoals vroeger in de oude boerenboomgaarden en weet de waarde te schatten van zomer-, herfst- en wintervruchten. De voorkeur verdient een bevaarbaarheid op eenvoudige wijze, zonder kunst- en vliegwerk (koelcellen). Bramley's Seedling, Eisdener Klumpke, Gronsvelder Klumpke, Lemoenappel, Lombarts Calville en Schoon van Boskoop voldoen ruimschoots aan deze voorwaarde.

Denk ook eens na over het uiteindelijke doel van uw oogsten. Wilt u alle fruit vers gebruiken of is er behoeft aan moesappels, zoete appels of peren om te stoven. Misschien bent u van plan vruchten tot sap, wijn of zelfs cider te verwerken.

Kies rassen die klimatologisch zijn aangepast. Ik weet nog goed dat een aantal jaren geleden regelmatig boompjes van Granny Smith in tuincentra werden aangeboden. In gedachten hebt u dan de bekende grasgroene appels uit de supermarkt. Maar verwacht nou niet dat die karakteristieke vruchten ook aan uw boompje zullen groeien. Nou ja, groeien gaat nog wel enigszins, maar rijpen en smaken, ho maar!

Een aantal bekende appelvariëteiten: Golden Delicious is over het algemeen absoluut niet geschikt voor de amateurteler; zonder uitgebreide schurftbespuitingen zullen nauwelijks voldoende ontwikkelde vruchten worden geoogst. Cox's Orange Pippin is een zeer kieskeurige variëteit. Ze stelt erg hoge eisen qua verzorging. In doorsnee kan men in partikuliere tuinen niet hieraan tegemoet komen, met als gevolg dat de bomen vrijwel geheel verkankeren.

Goed èn makkelijk in de teelt zijn: Alkmene, Jonathan, La.on's Superb, Lombarts Calville, Melrose en Notarisappel. Oude fruitrassen bieden voordelen wat betreft de teelt en bewaarmogelijkheden. Zelfs met een minimale verzorging worden prima resultaten behaald.

Bloei en bestuiving

Over bestuiving bestaan nogal veel misverstanden. Vaak wordt gedacht dat iedere vruchtboom kuisbestuiving nodig heeft. Dus wordt bij de zojuist geplante Goudreinet nog een tweede neergezet. Echter, een extra boompje garandeert niet zonder meer voldoende bevruchting. Dusdanig handelen volgt ua ho feit do men de klok heeft horen luiden maar niet weet waar de Wepel hangt. Het probleem van de bestuiving is vaak niet zo ingewikeld als het lijkt. Mijn ervaring is dat wanneer men meer dan vijf verschillende appelbomen plant er over het algemeen geen problemen ontstaan met de bestuiving. Er zit namelijk bijna altijd wel een goede stuifmeelleverancier tussen. Voor de precieze kombinatie vetwijs ik naar de rasbeschrijvingen in de door mij uitgegeven catalogus.

Bepaalde rassen vormen van nature slecht (=onvruchtbaar) stuifmeel, waardoor geen andere bomen bestoven kunnen worden. Ook zelfbestuiving is dan niet mogelijk. Voorbeelden van deze triploidie zien we bij Schoone van Boskoop en Notarisappel. Andere variëteiten bestuiven zichzelf maar kunnen ook zeer veel andere rassen bevruchten. Groninger Kroon, Zigeunerin, Transparente Jaune, Luntersche Pippeling, La.on's Superb, Zoete Kroon, Conference, Gieser Wildeman, Victoria en Meikers zijn enkele uit deze katagorie. Parthenocarpie is vruchtzetting zonder bestuiving. Het komt veel voor bij peren. De vruchten bevatten dan geen ontwildcelde pitten en zijn afwijkend van vorm. Apomixie is de vorming van vruchten met pitten of kernen zonder dat bestuiving heeft plaatsgevonden. Bij walnoot treedt dit weleens op.

Wanneer u in een gebied woont waar de kans op late nachtvorst groot is, kies dan voor relatieve late bloeiers zoals Sterappel, Court-Pendu of no bellefleur-type. Ook de meeste zoete appels bloeien laat.

Onderhoudsbehoefte en verzorging
Om uw bomen in goede conditie te houden is een goede verzorging onontbeerlijk. Hiervoor kennen we een groot aantal onderhoudsmaatregelen. Snoei is slechts één van de cultuurmaatregelen. Genoemd moeten ook zeker worden: uitbuigen, beregening, gewasbescherming, wondverzorging en wildafweer. Vruchtdunning is nodig bij pruimen en appels. Na de junirui kunt u hiermee beginnen.

Tussen de onderscheiden boomtypes bestaan nogal grote verschillen met betTekking tot de onderhoudsbehoefte. Laagstammen vragen in de jeugdjaren weinig verzorging, op oudere leeftijd daarentegen meer. Aan de andere kant moeten hoogstammen de eerste jaren in vorm gesnoeid worden. In de volwassen fase kan met minder onderhoud worden vol.aan. Leibomen daarentegen vereisen veel vakkennis. Om een goede verhouding tussen groei en vruchtbaarheid te bereiken en tevens de vorm in stand te houden is een nauwkeurige snoei noodzakelijk.

Ook tussen de fruitsoorten bestaan grote verschillen: morel en perzik moeten ieder jaar flink gesnoeid worden. Om voldoende groeicapaciteit te waarborgen moeten deze gewassen dan ook .evig bemest worden. Appel, peer en pruim zijn gebaat bij een gematigde snoei. De kers kan met weinig snoei toe. De bemesting wordt steeds afgestemd op de situatie ter plekke en de gewenste groeikracht.

Het voert te ver om hier uitgebreid op al deze zaken in te gaan. Wij verzorgen voor u het komplete pakket aan onderhoudsmaatregelen voor vruchtbomen. Verder organiseren wij regelmatig snoeilcursussen voor partilculieren. Diverse snoeitechnieken komen aan de orde tijdens de lessen. Bel voor nadere informatie!

Kort samengevat de hoofdvragen

  • Welk ras wil ik?
  • Is kruisbestuiving nodig? (op basis van tabellen)
  • Welk boomtype wens ik?
  • Heb ik daar voldoende ruimte voor?
  • Heb ik voldoende tijd of middelen voor het nodige onderhoud en de verzorging?